Als leiden een last wordt

Met leibomen creëer je meer privacy en groen, zonder daarbij kostbare ruimte van de tuin te verliezen. Maar leibomen kunnen, net zoals alle bomen, problemen geven met de buren.

Het creëren van privacy kan in woonwijken uitdagend zijn. Weliswaar mag iedereen rondom zijn achtertuin een twee meter hoge schutting plaatsen, maar dat voorkomt niet dat de buren vanaf de eerste verdieping of hoger, in de achtertuin of naar binnen kunnen kijken. Het hoger maken van de schutting is geen optie, omdat die maar maximaal twee meter hoog mag zijn. Om dan toch meer privacy te creëren, wordt soms gebruikgemaakt van leibomen. 
Als de buurman aan de andere kant van de schutting hier ook blij mee is, dan is er niets aan de hand. Maar niet elke buurman is blij met de leibomen van z’n buurman. Verlies van uitzicht of direct zonlicht in je eigen tuin is immers soms het gevolg.

Is een leiboom haag, heester of boom?
Allereerst is het goed om te kijken wat de wetgever en de rechtspraak verstaan onder het begrip ‘leiboom’. Het is namelijk van belang om te weten of een leiboom wordt beschouwd als heg/erfafscheiding, als heester of als boom. Het verschil tussen een haag of een heester enerzijds en een boom anderzijds is van belang voor de minimale afstand die deze moeten hebben tot de erfgrens. Een boom moet meestal op meer dan twee meter van de erfgrens staan. Heesters en heggen op meer dan vijftig centimeter. Die mogen dus dichterbij staan. Dit is bepaald in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek (BW). Veel mensen, waaronder (lei)boomkwekers, tuinarchitecten en hoveniers verkeren in de veronderstelling dat een leiboom geen boom is in de zin van het BW, maar dat is een misvatting. 
Voor beantwoording van de vraag of een leiboom een boom is of niet, kijkt de rechter onder meer naar de verschijningsvorm van de leiboom zelf, dus bijvoorbeeld naar de hoogte. Maar als er naast de leiboom ook een schutting staat, kan dat ook een rol spelen. Dan is er immers al een erfafscheiding en heeft de leiboom een andere rol. In de regel kan ervan worden uitgegaan dat wanneer de leiboom hoger is dan twee meter, er sprake is van een boom in de zin van het BW. Dat vond in ieder geval het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch . De rechter trekt hier dus een duidelijke parallel met de maximale hoogte van de erfafscheiding. Leibomen worden pas een ‘haag op pootjes’ als ze niet hoger worden dan twee meter. 
Dus als een leiboom is bedoeld als verhoging van de erfafscheiding waardoor hij hoger is dan twee meter en hij te dicht bij de erfgrens is geplant, dan kan de buurman verlangen dat de leiboom wordt verwijderd of wordt teruggesnoeid tot onder de schutting.

Leilinden tegen studenten
Staat de leiboom op voldoende afstand van de erfgrens (minimaal twee meter), dan wordt het moeilijker voor de buurman om er iets tegen te beginnen, omdat hij geen beroep kan doen op art. 5:42 BW. Wel kan hij proberen iets aan de hoogte van de leibomen te doen op grond van het artikel over onrechtmatige hinder (art. 5:37 BW), maar dan moet de hinder wel buitengewoon veel overlast geven. In een geval in Hendrik Ido Ambacht ging het weliswaar niet om leibomen, maar om een acht meter hoge, wintergroene rij coniferen die altijd als haag gesnoeid waren. Ze waren zo hoog dat er volgens de rechter, juridisch gezien geen sprake was van een haag maar van een rij bomen. Die juridische rij bomen stond op meer dan twee meter van de erfgrens en dus op voldoende afstand volgens art. 5:42 BW. Maar de rechtbank vond het belang van de haageigenaar om deze rij coniferen zo hoog daar te hebben staan, onvoldoende zwaar wegen. Die rij stond daar namelijk omdat hij zijn privacy wilde beschermen door de buurwoning volledig af te schermen van zijn tuin en huis. Die buurman had als gevolg daarvan dertig procent minder zonlicht in zijn tuin. Daarom moest die rij bomen van de rechter verlaagd worden tot vier meter. Dus ook als een haag of (lei)boom op voldoende afstand staat, moet hij misschien toch gesnoeid worden om overlast te verminderen. 
In Den Haag mochten de leibomen van de rechter wel blijven staan, ondanks dat ze te dichtbij stonden en boven de schutting uitkwamen. In die procedure ging het om een woning in het historische centrum die naast een studentenhuis stond. De eigenaren van de woning hadden maatregelen tegen overlast door inkijk en afwatering gevorderd en de eigenaar van het studentenhuis had op zijn beurt verwijdering van de leibomen geëist. De rechter overwoog dat het hebben van leilinden een te respecteren tegenmaatregel van de woningeigenaren was tegen de niet meer te voorkomen schending van hun privacy door de studenten. Omdat de studenten nog steeds genoeg licht in hun kamers kregen en zij enige overlast in een historische binnenstad te accepteren hebben, mochten deze leibomen blijven staan, ondanks dat ze hoger waren dan twee meter en te dicht bij de erfgrens stonden.

Afwijkende gemeentelijke bepalingen
Ook gemeenten kunnen via hun APV of bomenverordening een rol spelen bij discussies tussen buren over leibomen. Zo had de gemeente Best enige jaren in haar APV staan dat vorm- en leibomen niet op meer dan twee meter van de erfgrens hoefden te staan, maar slechts op één meter, mits ze niet hoger waren dan vier meter. De gemeente had alleen geen begripsomschrijving van een vorm- of leiboom opgenomen in de APV, dus moest de rechter bij een discussie daarover maar in het woordenboek kijken of daar duidelijkheid te vinden was. In dit geval vond de rechter dat er sprake was van vormbomen en dat ze mochten blijven staan in de zone tussen een en twee meter van de erfgrens. 
De gemeente Heemstede heeft in haar APV ook een kortere afstand voor leibomen opgenomen, namelijk vijftig centimeter. Die gemeente heeft ook geen begripsomschrijving opgenomen en maakt het nog iets bonter door ook geen hoogtebeperking op te nemen. Ik ben er nog geen zaak over tegengekomen, maar de kans lijkt me aannemelijk dat dit een keer gaat gebeuren. Inwoners kunnen hierin immers ten onrechte een vrijbrief zien om precies te doen waar dit artikel mee begon: vlak achter de erfafscheiding een extra hoge leiboom planten om wat meer privacy te hebben. Weliswaar mag dit qua afstand van de gemeente, maar hoe hoger die leiboom is, hoe groter de kans dat de rechter eraan te pas moet komen om te bepalen bij welke hoogte de hinder onrechtmatig wordt.

Over leibomen zijn de rechters dus behoorlijk duidelijk. Zijn ze hoger dan twee meter, dan zijn het in beginsel bomen en moeten ze op meer dan twee meter van de erfgrens staan. Soms kan de gemeente een kleinere afstand voor (lei)bomen bepalen. Maar waar ze ook staan, je mag geen onrechtmatige hinder veroorzaken. De behoefte aan meer privacy is dus geen vrijbrief om de buurman te laten lijden onder de leiboom.

https://www.vakbladdehovenier.nl/article/44681/als-leiden-een-last-wordt

Geen bomenhemel voor deze hemelboom 

Geen bogenhemel voor deze hemelboom

Is het een boom? is het een heester? is het een heg? Nee, het is bamboe!

Bamboe wint aan populariteit. Niet alleen als snijplank en on­ dergoed maar ook levend in de Nederlandse tuinen. En dat is sinds enkele jaren terug te zien in de jurisprudentie. Want er wordt tussen buren ook steeds vaker geprocedeerd over bamboe. De rechterlijke macht heeft een prachtige website waarop veel vonnissen zijn na te lezen: rechtspraak.nl. Het zoekwoord bamboe doet dan al enkele bijzondere uitspraken naar boven komen. Maar ook in mijn eigen bomen en buren­ praktijk heb ik al een aantal zaken voorbij zien komen waarbij bamboe een rol speelt.

Bij naast elkaar gelegen percelen is bamboe nogal eens oorzaak van geschillen. Dat komt aan de ene kant omdat bamboe eigenschappen kan hebben die overlast kunnen geven. Zo groeien sommige soorten hard en hoog. Veel overlast komt door het woekeren van sommige soorten. Zonder voldoende voorzorgsmaatregelen groeit bamboe zomaar voorbij de erfgrens de tuin van de buren in. En als het daar eenmaal zit, is het niet eenvoudig weg te krijgen, met alle moeite en kosten van dien. Tegelijkertijd komen deze ruzies ook vaker bij de rechter omdat bamboe als plant binnen het burenrecht een aparte eend in de bijt is.

De regels over het burenrecht staan in het Burgerlijk Wetboek (BW). Bij het ontwerpen van een tuin en het aanplanten van bamboe moet rekening worden gehouden met de hinder die deze op kan leveren, of de bamboe niet te dicht bij de erfgrens komt te staan en dat er geen beplanting gaat overhangen of wortels gaan doorschieten naar naburige percelen. Het komt er in grote lijnen op neer dat beplanting geen onrechtmatige hinder mag veroorzaken bij buurpercelen. Daarnaast moeten bomen op meer dan 2 meter van de erfgrens staan. Heesters en heggen moeten op meer dan 50 cm staan. En beplanting mag eigenlijk bovengronds noch ondergronds voorbij de erfgrens groeien. Hierop zijn allerlei uitzonderingen denkbaar, maar voor nu houden we het even bij deze grote lijnen. In de relevante wetsartikelen zijn begrippen opgenomen zoals boom, heester en heg maar niet omschreven wat deze begrippen nou exact inhouden. Bamboe zorgt dan voor reële vragen. Is bamboe een boom, een heester, een heg, geen van alle of zijn meerdere opties mogelijk? En is hinder van bamboe hetzelfde als hinder van vergelijkbare beplanting die al langer wordt aangeplant in Nederlandse tuinen? En wat zijn daardoor aandachtspunten bij het intekenen of aanplanten van bamboe?

Onrechtmatige hinder

Als het gaat om onrechtmatige hinder door bamboe wees de rechtbank Gelderland in 2021 een vonnis. Het ging om 7 meter hoge bamboe vlak bij de erfgrens. De tuineigenaar had behoefte aan privacy. Maar de bamboe nam wel veel zonlicht weg uit de buurtuin. De rechter oordeelde dat bamboe een atypische exoot is. Bamboe is niet ortsüblich (ter plaatse gebruikelijk, red.) en groeit heel snel. Door de bamboe werd aanmerkelijke hinder veroorzaakt die je in een gewone woonwijk niet hoeft te verwachten. Deze bamboe mocht daarom van de rechter niet hoger zijn dan 3,65 meter. Exoten leveren volgens deze rechter eerder onrechtmatige hinder op dan niet-exoten. Over de vervolgvraag welke planten te kwalificeren zijn als exoten die niet ortsüblich zijn, heeft deze rechter zich niet uitgelaten. Die discussie zal misschien nog eens in een andere procedure gaan spelen. Ik kijk daar nu al naar uit.

Het artikel over de plantafstand is bedoeld om hinder te voorkomen. Hoe hoger de plant, hoe verder deze van de erfgrens af moet staan. Voor bomen gaat het om 2 meter. Heesters en heggen moeten op meer dan 50 cm staan. Het komt er (weer in grote lijnen) op neer dat wanneer een plant hoog kan worden, hij snel beschouwd wordt als boom. De rechtbank Gelderland omschreef een boom in 2020 als ’Een meerjarig houtig gewas dat eenstammig aan de aarde ontspruit en pas op enige hoogte vertakt en naar zijn aard uit kan groeien tot in de boomlaag’. Rododendrons en coniferen die niet hoger worden dan 2,5-3,5 meter zijn geen bomen maar heesters, aldus diezelfde rechtbank in 2021.

Dendrologen versus rechters

Iedereen met verstand van planten zal zeggen dat bamboe een grassoort is en dus geen boom of heester. Maar dat zou betekenen dat bamboe tot aan de erfgrens geplant kan worden, ongeacht de hoogte of breedte. En dan zie je rechters worstelen met de dendrologische uitleg van de gebruikte begrippen, de eigenschappen van bamboe en de bedoeling van de wetgever.

Wel een heester – Het gerechtshof in Den Haag oordeelde in 2019 dat bamboe een heester is, maar dat kwam omdat partijen daarover niet van mening ver- schilden.

Geen boom, geen heester maar wel een heg – In een niet-gepubliceerde uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 18 december 2019 oordeelde de kantonrechter dat bamboe geen heester of boom is maar een grassoort. Wel kwalificeerde deze rechter bamboe als een heg omdat deze met veel halmen over vijf strekkende meters langs de erfgrens stond. De ’heg’ van bamboe moest daarom op meer dan 50 cm van de erfgrens staan.

Wel een heester en soms een heg – Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch oordeelde in 2021 dat bamboe wél een heester is maar ook een heg kan zijn. Een heester heeft immers bovengrondse stengels (met daaraan bladeren), een houtachtig karakter, is permanent aanwezig, groeit steeds verder en kan vele meters hoog worden. Bamboestengels onderscheiden zich juridisch gezien in niets van de stammen van (andere) heesters en heggen, aldus dit hof. In dit arrest werd ook overwogen vanaf waar je moet gaan meten. Bij bomen meet je de afstand namelijk vanaf het hart van de voet. Maar bamboe heeft niet echt één voet in die zin. Het hof in Den Bosch was daarover duidelijk: bamboe-planten leveren alleen dán geen probleem op als zij zich op grondniveau steeds volledig op meer dan 50 cm van de erfgrens bevinden. 

Wel een heg, misschien een heester? – In het hoger beroep van het vonnis van de kantonrechter uit 2019 oordeelde het gerechtshof Amsterdam op 17 april 2022 heel pragmatisch. Het was niet relevant of de bamboe in die zaak als heester kwalifi- ceerde omdat het hof, net als de kanton- rechter vond dat hier sprake was van een heg. Daarom moest de bamboe op meer dan 50 cm van de erfgrens staan. Helaas is dit arrest ook niet gepubliceerd.

Meestal is bamboe een heester

Bamboe is dus in de meeste gevallen een heester. Het kan soms een heg zijn. Maar als je kijkt naar de omschrijving van een boom van de rechtbank Gelderland van 2021 (meerjarig, houtachtig, eenstammig, tot in de boomlaag), dan kun je je voorstellen dat hele hoge bamboe ook kan kwalificeren als boom. Het is daarom verstandig om bij aanplant van bamboe sowieso 50 cm afstand aan te houden en bij hele hoge soorten 2 meter. Dan is de kans ook kleiner dat de halmen over de erf- grens gaan hangen. Neem dan ook voorzorgsmaatregelen om doorschieten van de wortels te voorkomen. Anders is de afstand in orde maar kan de buurman nog een zaak maken van overhang of door- schietende wortels en kom je als eigenaar misschien toch nog bij de rechter terecht. En bij bamboe blijken de normen strenger te zijn dan bij andere planten. 

VBNE Praktijkadvies Eikenprocessierups in bos en natuur

De eikenprocessierups is een gegeven en gaat niet meer weg. Het is vooral een overlastprobleem en geeft een natuurlijk ongemak, alhoewel er ook serieuze gezondheidsrisico’s zijn. Om eigenaren en beheerders van bos, natuur en landschapselementen handvatten te bieden voor de omgang met eikenprocessierups heeft de VBNE een praktijkadvies opgesteld. In deze brochure leest u alles over de juridische aspecten, communicatie en mogelijk beheermaatregelen in bos- en natuurgebieden. Naast het opstellen van een brochure heeft de VBNE ook bijeenkomsten georganiseerd over de omgang met de eikenprocessierups in bos en natuur.

Met diverse juristen mocht ik meewerken aan de totstandkoming van dit praktijkadvies.

Eikenprocessierups en aansprakelijkheid

Samen met bomenjurist Bas M. Visser schreef ik voor het Vakblad Natuur, Bos en Landschap van de VBNE een artikel over eikenprocessierups in natuurgebieden en bossen.

Het zal niemand in Nederland zijn ontgaan dat de eikenprocessierups en de daarmee samenhangende overlast landelijke fenomenen zijn geworden, met 2019 als piekjaar. Sinds enkele weken gaat er geen dag voorbij zonder dat in de media-aandacht is voor de verwachte, aankomende plaag. Boomeigenaren maken zich zorgen om eventuele schadeclaims. Wat mag er van boomeigenaren worden verwacht om te voorkomen dat zij aansprakelijk zijn voor schade. Het draait daarbij om de zogenaamde zorgvuldigheidsnorm die een boomeigenaar in acht heeft te nemen. De zorgvuldigheidsnorm bepaalt wat een boomeigenaar moet doen of nalaten om niet aansprakelijk te zijn voor schade als gevolg van eikenprocessierups.

Het gehele artikel kunt u lezen op de website van de VBNE.

Eikenprocessierups: slechts hinderlijk of bron van schadeclaims?

In april publiceerde het Tijdschrift voor Agrarisch Recht (uitgeverij Den Hollander) mijn artikel over EPR: Eikenprocessierups; slechts hinderlijk of bron van schadeclaims. Wat mag van een terreineigenaar worden verwacht om aansprakelijkheid voor schade door eikenprocessierups te voorkomen? Het volledige artikel vindt u hier.

Uitspraak Hoge Raad bijl aan de wortel van Rekenmodel NVTB?

Op 15 december 2017 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over het model voor schadetaxatie van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (NVTB). In dat arrest heeft hij een streep gezet door de boomschadeberekening aan de hand van het “Rekenmodel Boomwaarde”.
Het Rekenmodel is door de NVTB ontwikkeld om de boomwaarde en boomschade te berekenen in gevallen waarbij dat niet mogelijk is aan de hand van de marktwaarde of de vervangingswaarde. Het gaat vaak om grotere bomen in de openbare ruimte, tuinen en parken, die geen productiefunctie hebben en die beschadigd zijn maar die niet vervangen hoeven te worden. Zeer kort samengevat wordt met het Rekenmodel de boomwaarde abstract berekend aan de hand van de kosten die gemoeid zijn om een vergelijkbare boom (soort, leeftijd, functie en vorm) op deze locatie opnieuw te realiseren. Denk daarbij aan aanschafkosten, nazorg in de eerste drie jaar en kosten voor begeleiding en beheer. Bij boomschade kan sprake zijn van functieverlies en/of kans op vervroegde uitval. Beide worden, afhankelijk van aard en omvang van de schade, uitgedrukt in een percentage. Dit percentage, vermenigvuldigd met de boomwaarde is dan de boomschade conform het Rekenmodel.
In de onderhavige zaak had Liander schade veroorzaakt aan een zomereik van de gemeente Heiloo. Er waren bij werkzaamheden wortels beschadigd maar de boom was (nog) niet verloren gegaan. De getaxeerde schade was conform het Rekenmodel Є4.968,-. Omdat Liander juridische bezwaren had tegen het Rekenmodel, heeft ze de zaak voor laten komen bij de kantonrechter, is zij in hoger beroep gegaan en daarna in cassatie gegaan. Centraal stond de vraag of nadeel, zoals een tijdelijk beperkte functie en belevingswaarde en/of het risico op (vervroegde) uitval van de boom voor vergoeding in aanmerking komt.
Het gerechtshof en de Hoge Raad leggen de boomschade conform het Rekenmodel uit als kosten die zijn gemaakt om het genot van de boom te krijgen en te houden, en die door de beschadiging hun doel hebben gemist. De Hoge Raad is van oordeel dat wanneer een boom wordt beschadigd zonder dat vervanging noodzakelijk is, deze boom tot de beschadiging zijn functie volledig heeft vervuld en daarna nog deels vervuld. Daarom kan volgens de Hoge Raad de hoogte van de schade niet gebaseerd op het uitgangspunt dat deze kosten hun doel zouden hebben gemist.
Daarnaast stelt de Hoge Raad dat onzekere toekomstige omstandigheden, zoals de kans op zelfherstel en de kans op andere oorzaken voor uitval, met zich meebrengen dat de uiteindelijke, werkelijke schade niet redelijkerwijs kan worden begroot met een uitvalpercentage die volgt uit een algemene regel, zoals het Rekenmodel van de NVTB.
Door dit arrest kan dus het Rekenmodel van de NVTB niet meer eenzijdig worden gebruikt om het waardeverlies van een boom te bepalen wanneer deze is beschadigd maar niet vervangen hoeft te worden.

https://www.fieldmanager.nl/upload/artikelen/bz8uitspraakhogeraad.pdf

Al is Fryslân plat, it hat syn hichtepunten

Al is Fryslan plat, it hat syn hichtepunten.

Al is Friesland plat, het heeft zijn hoogtepunten. Een van die hoogtepunten is in mijn optiek de doortastende uitspraak van de kantonrechter in Leeuwarden van 27 juli 2016 (ECLI:NL:RBNNE:2016:3403).

In Harlingen stappen twee mannen om 06:00 uur in de morgen in een hoogwerker vlak voor een café/discotheek. Voor dat café staan twee grote iepen. Eenmaal hoog in de lucht halen ze een felgele gifspuit tevoorschijn en bespuit het tweetal de beide iepen, vermoedelijk met gif. Althans, dat zegt een getuige. Enkele uren later verdorren de bladeren van de beide bomen al. Die getuige klaagt al jaren over de het café en leeft in onmin met de eigenaar daarvan. En laat die eigenaar nou net een van de mannen zijn die hij in de hoogwerker meende te hebben zien.

Ooggetuigen

In een zaak als deze waar het gaat om vandalisme dan staat of valt de zaak afhankelijk van het bewijs en dan met name om bewijs van (oog)getuigen. De eigenaar van de bomen, in dit geval de gemeente Franeker, wil haar schade vergoed zien maar moet dan wel bewijzen wie het gedaan heeft. De café-eigenaar en ook de andere man in de hoogwerker ontkennen dat zij iets met het vergiftigen van de bomen te maken hebben. De café-eigenaar was die ochtend toevallig in de buurt om zijn hond uit te laten en heeft nog nooit in een hoogwerker gezeten, aldus hijzelf. En de tweede man, een bevriende aannemer uit Amsterdam, heeft alleen maar de hoogwerker gebracht en gehaald. Ook hij heeft volgens eigen zegge niet in de hoogwerker gezeten.
Er komt wel vast te staan dat de man uit Amsterdam de hoogwerker heeft gehuurd en dat de bomen zijn vergiftigd met glyfosfaat. Van een van de bomen is het toekomstperspectief nihil en bij bomen in de buurt is er 20% kans op uitval. De schade aan de bomen wordt getaxeerd op Є 18.113,70.

De vijf eisen van de onrechtmatige daad

Om als eigenaar van de bomen aanspraak te kunnen maken op een schadevergoeding moet aan vijf eisen worden voldaan. Er moet sprake zijn van (1) een onrechtmatige gedraging, (2) die gedraging moet de dader kunnen worden toegerekend, er moet sprake zijn van (3) schade, er moet sprake zijn van (4) causaal verband tussen de onrechtmatige gedraging en de schade en tenslotte moet er sprake zijn van (5) relativiteit. Het vergiftigen van andermans bomen is natuurlijk zo onrechtmatig als het maar kan. Dat er schade is, staat ook wel vast. Dat de schade het gevolg is van de vergiftiging behoeft geen betoog. De overtreden norm ( het respecteren van andermans eigendom) is bedoeld om schade bij die eigenaar te voorkomen, dus ook aan de relativiteitsvereiste is voldaan. De vraag die dan nog resteert, is of de onrechtmatige gedraging deze twee gedaagde kan worden toegerekend. Hebben zij het gedaan en kan het hen worden verweten? Omdat de rechter zelf natuurlijk niet bij de vergiftigingsactie aanwezig was, is het aan de eisende partij om de rechter ervan te overtuigen dat dit de daders zijn. In veel vergiftigingsgevallen loopt het met name bij deze laatste vraag spaak. De vergiftiging is dan overduidelijk en vaak is er ook een donkerbruin vermoeden wie de dader is. Soms wordt er bijvoorbeeld al jaren door een en dezelfde persoon geklaagd. Maar vermoeden en bewijs zijn niet hetzelfde. Daarmee is niet gezegd dat het verhalen van schade door vergiftiging kansloos is als er geen sprake is van betrappen op heterdaad. Soms kan een oproep in de buurt of een (opgenomen) telefoongesprek met de vermoedelijke dader tot verrassende resultaten leiden. Ook wil de politie soms na enige overtuigingskracht en in goed overleg wel een onderzoek uitvoeren. Vermoedens kunnen dan mogelijk het onderzoek meteen de goede kant op sturen. Het verzamelen van bewijs vereist dus wel doorzettingsvermogen en creativiteit. Het wordt zelden in de schoot geworpen.
Het verzamelde bewijs moet uiteindelijk voorgelegd worden aan de rechter. Die heeft een zekere mate van vrijheid om bewijs te waarderen. Hij kan de getuigenverklaring van de ene persoon zwaarder wegen dan die van een ander. Zo kan een verklaring van een onafhankelijk meer gewicht in de weegschaal leggen dan een twijfelachtige verklaring van de mogelijke dader.

Veroordeeld

In het geval in Harlingen ging de kantonrechter in Leeuwarden niet mee in het ongeloofwaardige en inconsequente verweer van de beide daders. Aan de verklaring van de ooggetuige werd veel waarde gehecht, onder andere omdat dus vast was komen te staan dat de aannemer uit Amsterdam de gebruikte hoogwerker had gehuurd. Schriftelijke verklaringen van moeders en vrienden van de gedaagden mochten hen niet baten, mede omdat ze tegenstrijdig waren met hun eigen verklaringen. Wie veel liegt, moet veel onthouden en daar slaagden beide heren niet in. De kantonrechter kwam tot de slotsom dat de gedaagden de volledige schade moesten vergoeden. De gedaagden zijn hoofdelijk veroordeeld. De gemeente mag dan zelf weten bij welke gedaagde zij haar geld haalt.
Dit is een van die zaken waarbij de dader, terecht wordt veroordeeld om een aanzienlijke schade te vergoeden. Het laat zien dat het verhalen van schade, ook bij vergiftiging, zeker mogelijk is maar het vergt soms wel wat doorzettingsvermogen van de eigenaar. De signaalfunctie van deze verhaals actie van de gemeente is overduidelijk. Ik vermoed dat de inwoners van Harlingen het voorlopig wel uit hun hoofd zullen laten om daar bomen te vergiftigen.

http://edepot.wur.nl/414993

 

Boom geeft overlast, wat nu?

Twee meter-regel

Overlast door een boom van de buren wordt vaak veroorzaakt doordat de boom te dicht op de erfgrens staat. Volgens Jilles van Zinderen, advocaat bij MANZ Legal en webmaster van www.bomenrecht.nl, is de wet heel duidelijk over bomen bij de erfgrens.

‘Volgens artikel 5:42 uit het Burgerlijk Wetboek (BW) mag een boom niet binnen twee meter van de erfgrens staan. Indien dit wel het geval is, kan een buurman eisen dat je de boom verwijdert. Doe je dat niet, dan kan hij naar de rechter stappen om verwijdering te eisen.’

‘Toch zijn er ook veel uitzonderingen op deze wet, wat het vaak complex maakt. Elke gemeente mag namelijk zelf bepalen of ze de twee meter-regel aanhouden of dat ze kiezen voor een kleinere afstand. Dit staat per gemeente beschreven in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), die je online kunt vinden.

In sommige gemeentes is die afstand zelfs nul meter, om zo bomen te behouden. Onderzoek dus eerst zelf, of laat dit doen door een advocaat, hoe dit in jouw gemeente is geregeld. Een gemeente zelf mag overigens wel bomen plaatsen binnen twee meter van een erfafscheiding.’

Volgens de website www.nurecht.nl mag een boom ook binnen de twee meter-grens staan, wanneer: ‘de eigenaar van het aangrenzende erf toestemming kan geven, er een ‘scheidsmuur’ op de erfgrens staat – en de boom daar niet overheen komt – of als er sprake is van verjaring.’

‘Bij verjaring gaat het hier niet om de leeftijd van een boom, zoals vaak wordt gedacht, maar om de vordering tot verwijdering van de boom’, licht Van Zinderen toe. ‘Let, voordat je een boom plant, dus gewoon goed op dat je hem niet te dichtbij de erfafscheiding plaats. Zo hebben je buren minder kans op overlast van jouw boom.’

Overhangende takken en doorschietende wortels

Bij overhangende takken raadt de website www.juridischloket.nl aan om de volgende stappen te ondernemen:

  1. ‘Vraag aan uw buren of zij willen snoeien.’
  2. ‘Stuur een brief naar uw buren.’
  3. ‘Haal de takken zelf weg.‘Volgens artikel 5:42 uit het Burgerlijk Wetboek (BW) mag een boom niet binnen twee meter van de erfgrens staan. Indien dit wel het geval is, kan een buurman eisen dat je de boom verwijdert. Doe je dat niet, dan kan hij naar de rechter stappen en om verwijdering te eisen.’

Van Zinderen: ‘In artikel 5:44 BW staat inderdaad dat je zelf takken weg mag halen, nadat je eerst je buren hebt gewaarschuwd. Een misverstand is echter dat mensen denken dat overhangende takken pas verboden zijn als ze overlast veroorzaken, maar dat staat nergens letterlijk in de wet. Uitgangspunt is artikel 5:37, waarin staat je eigenaren van andere erven geen onrechtmatige hinder toe mag brengen.’

‘Nog een misverstand is dat mensen vaak denken dat overhangende takken kunnen ‘verjaren’. Maar het begrip ‘verjaring’ geldt alleen voor het artikel over de twee meter-grens, zoals we net al zagen.’

‘Voor doorschietende wortels gelden bijna dezelfde regels als voor overhangen takken. Ze horen geen overlast te veroorzaken en je mag dus van de eigenaar eisen dat hij de wortels verwijdert. Waar je bij overhangende takken eerst een brief naar de eigenaar moet sturen, hoeft dat echter niet bij doorschietende wortels. Die mag je volgens de wet gewoon zelf verwijderen.’

Schade door boom, wat nu?

Vallende takken of een omgevallen boom kunnen voor veel schade zorgen aan je huis, tuin of spullen. Wat kun je in dat geval het beste doen? Van Zinderen heeft de volgende tips: ‘Zorg in ieder geval dat je alle schade vastlegt, door middel van foto’s, video’s of door zelfs de hele boom te bewaren. Je moet de schade namelijk kunnen bewijzen.

Laat ook onderzoek doen naar de reden van de schade en laat daarvan een rapport opstellen door een schade-inspecteur. Wanneer je je dossier compleet hebt, stuur je een brief naar de andere partij, waarin je hen aansprakelijk stelt. Vaak komt er dan een verzekeraar aan te pas en moet je onderhandelen over de vergoeding.’

‘Onthoud altijd dat iedereen in Nederlands een zorgplicht heeft. Dat komt erop neer dat het je plicht is, goed voor je spullen te zorgen. Om te voorkomen dat een ander schade oploopt door jouw bomen, kun je het beste regelmatig je bomen laten controleren door een boomveiligheidsinspecteur op eventuele uiterlijke bijzonderheden, zoals scheuren, groene aanslag of bepaalde paddenstoelen bij de wortels. Ook moet je regelmatig je bomen verzorgen, bijvoorbeeld door dode takken weg te halen.’

Mag je een boom kappen?

Volgens Van Zinderen is het uitgangspunt bij het kappen van een boom, dat de boom jouw eigendom moet zijn. ‘Een boom is van jou, als je eigenaar van de grond bent waarop de boom staat. Per gemeente verschillen de regels voor het kappen van bomen. Op de site www.omgevingsloket.nl kun je door je postcode in te voeren en een aantal vragen te beantwoorden, te weten komen of je wel of geen kapvergunning moet aanvragen.

In veel gemeentes is er geen vergunning nodig en mag je de boom gewoon kappen, behalve als ze op een lijst van monumentale bomen staan. Lees hier meer over op: www.bomenstichting.nl. In andere gemeentes moet je wachten met kappen, totdat jou een kapvergunning is verleend.

Stappenplan bij overlast door boom

Wat kan je het beste doen als je last hebt van andermans boom? Van Zinderen vertelt:

  1. ‘Probeer de dialoog gaande te houden. Laat het niet uitkomen op ruzie, maar probeer het probleem in een overlegsituatie op te lossen. Hierbij kun je geld als smeermiddel gebruiken. Dat klinkt raar, maar vaak werkt dit sneller, is het uiteindelijk goedkoper en kun je vaak beter de band met je buren in stand houden.’
  2. ‘Wanneer bovenstaande niet lukt, kun je via de gemeente een buurtbemiddelaar inschakelen.’
  3. ‘Voordat je een aangetekende brief schrijft naar de andere partij, moet je je goed laten informeren. Bijvoorbeeld via de website www.bomenrecht.nl of door een advocaat.’
  4. ‘Als een eerste of zelfs tweede aangetekende brief niet werkt, kun je uiteindelijk het beste naar de rechter stappen voor een vonnis.’

 

https://rijdenderechter.kro-ncrv.nl/rechtshulp/boom-geeft-overlast-wat-nu

Bomen, bron van boosheid bij buren

Bomen, bron van boosheid bij buren

Wat mag wel en wat mag niet bij conflicten over bomen?

Ongeveer 2% van alle uitspraken van rechters in Nederland wordt gepubliceerd op de website www.rechtspraak.nl. De rechtbanken bepalen zelf welke vonnissen op het internet komen. Zij selecteren de vonnissen en proberen daarmee een representatief beeld van de Nederlandse rechtspraak te geven. Helemaal duidelijk zijn de selectiecriteria niet; het blijft soms onduidelijk waarom de ene uitspraak wel en de andere niet gepubliceerd wordt. Waarschijnlijk heeft het in sommige gevallen te maken met de nieuwswaarde. Ook kan het zijn dat een uitspraak interessant is omdat deze afwijkt van eerdere uitspraken in vergelijkbare gevallen.
Als advocaat, gespecialiseerd in conflicten over bomen, zie ik in mijn dossiers vonnissen voorbijkomen die niet gepubliceerd worden, maar toch de moeite van het vermelden waard zijn. Twee hiervan behandel ik in dit artikel.

Overlast

In het zuiden van ons land woont een bejaard echtpaar al meer dan 35 jaar in een mooie vrijstaande woning aan de rand van een bos. Niet alleen achter hun tuin, maar ook op hun eigen perceel staan vele grote bomen, waaronder eiken van meer dan 100 jaar oud.
Naast dit bejaarde echtpaar kwam korte tijd later een wat jonger echtpaar wonen, ook met een achtertuin tegen de bosrand. Op hun perceel staan nauwelijks (meer) bomen. Aan de voorzijde van beide percelen loopt de openbare weg. Tussen de percelen van de partijen en de openbare weg staat ook nog een rij bomen.

Na daar meer dan 25 jaar te hebben gewoond, begon het jongere echtpaar te klagen over de overlast die zij ondervonden van de vier 100 jaar oude eiken langs de erfgrens tussen beide percelen. Deze hielden inderdaad behoorlijk wat zonlicht tegen. In de winter kwam de zon niet eens boven de eiken uit. Ook kwam er veel afval uit de bomen. Elke herfst werden er kruiwagens vol blad, eikels en takken van het gazon gehaald; een gazon dat door de schaduw meer uit mos dan uit gras bestond. Weliswaar werd er na de eerste klacht regelmatig gesnoeid, maar dat was in de ogen van het jongere echtpaar niet voldoende. Vier van de eiken moesten weg, althans er moest een groot deel van de bovenkant af. Toen het oudere echtpaar aangaf de bomen te willen behouden, werd er vrijwel meteen een advocaat ingeschakeld.
De advocaat van het jongere echtpaar stelde dat de vier eiken van het oudere echtpaar te dicht op de erfgrens stonden. De afstand die bomen in het algemeen minimaal tot de erfgrens moeten hebben, staat vermeld in artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek (BW): twee meter. Als die vier eiken zouden worden verwijderd, zou dat meteen een einde maken aan de onrechtmatige overlast die zijn cliënten stelden te ondervinden. Onrechtmatige overlast staat omschreven in artikel 5:37 BW.
Het oudere echtpaar nam ook een advocaat in de arm. Die wees de klagende buren erop dat de bomen al zo oud waren, dat hun recht om verwijdering te kunnen eisen al heel lang geleden was verjaard. Dat gebeurt namelijk na het verstrijken van twintig jaren. Verder vond het oudere echtpaar dat de bomen er al stonden toen het jongere echtpaar er kwam wonen en dat ze deze overlast dus konden voorzien. Als je bij aankoop van een huis overlast kunt voorzien, dan heb je meer overlast te accepteren, aldus het oudere echtpaar. Het jongere echtpaar weigerde dit te accepteren en legde de zaak voor aan de rechter.
De rechter bezocht de tuin en oordeelde (meer dan een jaar later!) dat de algehele verwijdering niet meer kon worden gevorderd, omdat er meer dan twintig jaren waren verstreken. Over de overlast bepaalde hij het volgende. Er bestaat geen algemeen recht op zonlicht. Dat er door de bomen minder licht in de tuin komt, is een feit, maar het weghalen van deze vier bomen zou daar geen einde aan maken, nu achter die eiken nog andere hogere bomen stonden. Ook stonden er achter en voor hun perceel nog hoge bomen. Kap zou niet leiden tot een aanzienlijke verbetering. Met al die bomen rondom het perceel van het jongere echtpaar, kon ook niet volgehouden worden dat al het boomafval in hun tuin van deze vier eiken kwam. Verder vond de rechter ook meewegen dat de bomen al zeer groot waren toen zij hun huis kochten. De overlast was te voorzien en dus hadden zij meer overlast te accepteren dan normaal gesproken.
De gehele vordering van het jongere echtpaar werd afgewezen en ze mochten het oudere echtpaar een flinke proceskostenvergoeding betalen.

Overhangende takken

In een ander geval, in het westen van ons land, legde de boze buur de zaak juist niet voor aan de rechter, maar greep zij zelf in. Er stond een 80 jaar oude grove den praktisch op haar erfgrens, waardoor bijna de helft van de kroon boven haar tuin hing. De boze buur schakelde haar rechtsbijstandsverzekering in. Die sommeerde de boomeigenaar om alle overhangende takken binnen zes weken te verwijderen. Als ze er daarna nog hingen, zou de boze buur de takken zelf laten verwijderen, zo waarschuwde deze. In artikel 5:44 BW staat het recht om ook om andermans overhangende takken af te zagen omschreven. Na enig corresponderen over en weer gaf de eigenaar van de den aan dat hij zelf de overhangende takken maximaal zou laten snoeien, maar wel met behoud van de habitus, levensduur en stabiliteit. Er was al een afspraak met een hovenier gemaakt; de snoei zou plaatsvinden na zijn vakantie in Frankrijk.
Eenmaal in Frankrijk ontving de eigenaar een e-mail, waarin de boze buur aangaf niet te zullen wachten. Toen de eigenaar terugkwam in Nederland, bleken werkelijk alle overhangende takken afgezaagd te zijn en was bijna de helft van de kroon verwijderd. Wat resteerde was een gehalveerde, lelijke boom. Het snoeiwerk was weliswaar vakkundig uitgevoerd, maar toch.
Nadat een taxatie was uitgevoerd door een NVTB-taxateur, bleek de schade €4.036,- te bedragen. De boze buur werd gesommeerd deze schade, de rapportkosten en de buitengerechtelijke kosten voor de advocaat te vergoeden. Zij wilde daarop vergoeding van de kosten die ze had gemaakt voor de snoeiwerkzaamheden. Ook werd er nog schadevergoeding geclaimd voor een vermeende verstopping van het riool. Die zou door de den zijn veroorzaakt. De partijen kwamen er niet uit en daarom werd ook dit geschil voorgelegd aan de rechter.
In deze zaak hoefde de rechter niet eens zelf de boom te bekijken om te zien dat de boze buur te ver was gegaan met de snoei. Weliswaar mocht zij onder voorwaarden overhangende takken snoeien en had ze aan die voorwaarden voldaan, maar het amputeren van zo’n groot deel van de kroon is misbruik van bevoegdheid (3:13 BW) en dus onrechtmatig. De schade moest integraal worden vergoed, en van de tegenclaim bleef weinig over. Nu de snoei onrechtmatig was, had de boze buur geen recht op vergoeding van die kosten, en ze had ook niet bewezen dat de schade aan het riool door de den was veroorzaakt.

Schrale troost

Uit beide uitspraken komt naar voren dat buren zich nog weleens laten verblinden door boosheid en de redelijkheid uit het oog verliezen. Weliswaar geeft de wet soms rechten die tegemoetkomen aan de belangen van deze boze buren, maar in veel gevallen worden de boom en de boomeigenaar beschermd. In de hier behandelde kwestie werden ze beschermd door het gezonde verstand van de rechter. Voor de den was het leed helaas al geleden; de schadevergoeding was slechts een schrale troost voor de eigenaar.

http://edepot.wur.nl/380589

DIRECT CONTACT
HAUT Legal & Tax
Hooghiemstraplein 167
3514 AZ Utrecht NL
 
030-2718844
jilles@hautlegal.nl